Pasen

De natuur komt steeds tot leven. De knoppen aan de bomen en struiken zwellen en de narcissen en de primula’s bloeien.

In de nacht van 20 op 21 maart vindt de lente-evening plaats; dag en nacht duren dan ongeveer even lang. Dit is het officiële begin van de lente. Daarna worden de dagen langer en de nachten korter. Na het begin van de lente, op de eerste zondag na de eerste volle maan, vieren we Pasen.

Omdat deze dag is gerelateerd aan de stand van de maan valt Pasen ieder jaar op een andere datum; tussen 22 maart en 25 april.

In de christelijke traditie is Pasen het feest van de wederopstanding van Jezus. De naam Pasen is afgeleid van ‘Passah” en het Hebreeuwse woord Possechím. Het betekent huppelen en dansen van blijdschap. Blijdschap omdat de zon de winter en de duisternis heeft overwonnen.

Voor de jongste kinderen van de school is Pasen een lentefeest. Bij Pasen horen eieren en paasbrood. Eieren staan symbool voor nieuw leven. Het paasbrood was oorspronkelijk een ongezuurd brood. Tegenwoordig is het een zoet brood met krentjes, rozijnen en soms spijs. Op de vrijdag voor Pasen vieren de kinderen in de klas het paasfeest. Iedere leerkracht geeft zelf invulling aan dit feest.